Fanfare orkest

Over de zangvereniging “De Goeden Iever” is weinig meer geweten dan dat er door Wiekevorstenaren in werd gezongen en gemusiceerd in de tweede helft van de 19de eeuw. Dat musiceren sloeg op de muzikale begeleiding van de stemmen met eenvoudige fluitjes, die destijds erg populair waren. Volgens getuigenissen zou hieruit een groepje vaste muzikanten gegroeid zijn, die de basis gelegd hebben voor de oprichting van een louter instrumentaal gezelschap, een echte fanfare.

Deze betrachting werd ten slotte schriftelijk vastgelegd in een echt reglement in 1871, het stichtingsjaar van “het fanfarengenootschap van Wiekevorst”. Artikel 1 in dit reglement stelt:

“Het gezelschap neemt voor benaming aan “Onafhankelijkheid” en heeft ten doel de bevordering der eendracht en het beoefenen der toonkunst”.

Daarna zal gedurende jaren de fanfare Onafhankelijkheid het dorpsleven verlevendigen met volksmuziek, hoewel ook aan grote wedstrijden buiten Wiekevorst werd deelgenomen (o.a. Antwerpen, Leuven, Oostende...).

Gedurende de oorlogsjaren lag het muziekleven in Wiekevorst volledig lam. In ‘45 kwam echter het verlangen om terug muziek te maken weer opzetten bij diegenen die de smaak al van voor de oorlog te pakken hadden. Vooral onder impuls van de vroegere voorzitter, Aloïs Verstappen, werd de fanfare Onafhankelijkheid weer in het leven geroepen. De muzikanten van voor de oorlog werden opnieuw aangeschreven en uitgenodigd voor de eerste repetitie, die plaats had onder leiding van F. Bruynseels.

De enkele jaren later “koninklijk” geworden fanfare Onafhankelijkheid ging ondertussen met zijn tijd mee. In 1967 werd Frans Verwimp voorzitter en onder zijn bezielend oog en dat van zijn opvolgers, Stan Van Houdt en huidig voorzitter Marc Van Houdt, klom deze fanfare stilaan naar de muzikale top. Onder de muzikale leiding van resp. W. De Meester,
H. Helsen en Bert Van Thienen, ging de klemtoon steeds meer liggen op de kwaliteit van de uitvoeringen en de verhoging van het muzikale peil van de muzikanten. En ook met de huidige dirigent, Tom D’Joos, aan het muzikale roer, zal dit onze ambitie blijven.

Daaraan hielpen de groeiende muziekscholen natuurlijk ook mee, zodat niet alleen de K.F. Onafhankelijkheid, maar de hele amateuristische volksmuziekbeoefening op een hoger cultureel niveau getild werd. Zo musiceert de K.F. Onafhankelijkheid momenteel in de superieure afdeling van de provincie, alsook in die van Vlamo en dit met een 60-tal muzikanten van alle leeftijden.

Voor de toekomst, is een doorzetting van deze algemene tendens te verwachten: fanfares trekken steeds meer van de herbergen naar de concertpodia en dat is een verheugende vaststelling. Bovendien blijkt deze tendens de huidige jongeren veel meer aan te spreken dan de ‘fanfares-oude-stijl’. Immers: jongeren zijn nu eenmaal onontbeerlijk voor de toekomst van amateuristische muziekbeoefening. Ook wat dat betreft is de Onafhankelijkheid overigens goed bezig.

Momenteel zijn er meer dan 30 jonge muzikanten in opleiding in de verschillende groepen van onze jeugdwerking, namelijk de Initiatie, de Kiekskes en de KFOW-jeugd, en dit in samenwerking met de plaatselijke muziekacademie. Natuurlijk blijft er ook genoeg ruimte voor ontspanning en samen plezier maken met als ultiem bewijs ons jaarlijks teerfeest met verloren maandag.